Wilde dieren zijn niet te dik. Ze tellen geen calorieën. Ze letten niet op of ze voldoende eiwitten, vitamines of mineralen binnen krijgen. Ze slikken geen supplementen. Ze eten wat ze kunnen vinden of vangen. Ze stoppen als ze genoeg gegeten hebben en gaan weer op zoek naar eten als ze honger krijgen. Zo ging dat met mensen ook, toen onze diersoort nog als jagers en verzamelaars leefde.
Waarom hebben wij eetregels nodig?
Waarom werkt dat dan tegenwoordig niet meer? Waarom kunnen wij door eten tot ver voorbij onze grenzen? Waarom blijven wij honger houden en eten terwijl we duidelijk voldoende reserves in ons lijf meedragen? Waarom moeten wij van artsen en instanties horen wat we wel en niet mogen eten? En waarom zijn die het dan ook nog eens zo ontzettend vaak niet met elkaar eens?
Fabriekseten
Onze voeding is tegenwoordig totaal anders dan de voeding van vroeger. Ons eten komt uit de fabriek. Natuurlijke grondstoffen worden bewerkt, uit elkaar gehaald en opnieuw in elkaar gezet tot iets waarvan de voedingsindustrie ons vertelt dat het voeding is, maar wat ons lichaam niet meer als zodanig herkent. De industrie vertelt ons op welk moment van de dag dat product past in ons voedingspatroon, hoe heerlijk het smaakt, hoe fijn we ons zullen voelen als we het eten en hoe goed het past in ons drukke bestaan.
Onnatuurlijk
Waar de mens vroeger verzamelde wat er in de omgeving te vinden was aan wortels, knollen, stengels, bladeren, vruchten, noten, eten wij nu onnatuurlijke producten. Producten die zijn voorgemalen, stukgekookt, ontleed, tot poeder drooggekookt, getransporteerd, gemengd met andere poeders en met vloeistoffen, op smaak gebracht met geraffineerde suiker, zout en gehydrateerd vet en tot slot in een leuk vormpje geperst.
Waar mensen vroeger op dieren jaagden die natuurlijk gegeten en gedronken hadden en die lichamelijk actief geweest waren, eten wij nu uit de bio-industrie. Daar staan de dieren de hele dag stil, ingeperst in een kleine ruimte tussen talloze soortgenoten, ze krijgen een onnatuurlijk dieet (geen gras maar granen bijvoorbeeld voor koeien) waar ze snel door groeien, medicijnen om eventuele ziektes te voorkomen. Dan worden ze geslacht en hun vlees wordt gemalen, vermengd met suiker, zout, vet, smaakstoffen, kleurstoffen en – opnieuw – in een leuk vormpje geperst.
Voedingsstoffen
Ons lichaam is op zoek naar de benodigde voedingsstoffen – macro- en micronutriënten – en doet wat het kan met wat er binnenkomt. Maar met gebrekkige voeding kan het lichaam reparaties maar gebrekkig uitvoeren, waardoor op termijn ziektes en klachten ontstaan. Bij tekorten blijft het lichaam hongersignalen afgeven. Het overschot aan suikers uit alle koolhydraten die we eten, wordt met (nu nog) niet af te breken gifstoffen ‘veilig’ opgeslagen in vetcellen. Het lichaam geeft dus signalen af over tekorten en overschotten.
Wij begrijpen die signalen niet meer en wenden ons tot de wetenschap. Maar het is ontzettend ingewikkeld om de invloed van op zichzelf staande voedingsstoffen te onderzoeken want we eten nou eenmaal geen op zichzelf staande voedingsstoffen.
Voedingsindustrie
De voedingsindustrie sponsort veel voedingsonderzoek. Dat klinkt nobel maar het zorgt er vooral voor dat zij veel controle hebben over wat wel en niet gepubliceerd wordt. De voedingsindustrie heeft er baat bij als er onduidelijkheid bestaat over wat wel en niet gezond is. Hoe onduidelijker dat is, hoe makkelijker zij consumenten kunnen blijven verleiden op basis van imago (reclame) en smaakbeleving. Het is immers niet bewezen dat hun producten schadelijk zijn?
Onduidelijk
Wij als consumenten weten dus niet meer wat we moeten geloven. Het is dan een stuk gemakkelijker om af te gaan op wat je wél kunt beoordelen: hoe vind je het smaken, hoe duur is het, hoe gemakkelijk is het verkrijgbaar, hoeveel werk heb je eraan voor je het kunt eten, hoe lang kun je het bewaren, hoe gemakkelijk kun je het meenemen, wat voor gevoel roept het bij je op? Allemaal factoren waar de voedingsindustrie invloed op kan uitoefenen. Het zijn juist de eigenschappen die ze promoten: lekker, snel klaar, gemakkelijk, lang houdbaar.
In contact met je lichaam
Heel lang ben ik daar ook in meegegaan. Veel voorraden aanleggen. Een pakje voor dit, een zakje voor dat, een lekkere gehakt cordon bleu. En natuurlijk ‘bergen suikergoed’ zoals we begin december zingen. Sinds ik veel natuurlijker eet, voel ik me veel meer verzadigd waardoor ik het gemakkelijker vind om de verleiding van allerlei snoep te weerstaan.
Wil je wel weer in contact komen met je lichaam, dan is het eten van natuurlijke voeding een belangrijke stap. Voed je lichaam met echt eten. Met iets wat geleefd heeft. Stap weer in de ‘circle of life’!
Hoe natuurlijk eet jij?
Recente reacties