fbpx
Selecteer een pagina

Gisteren heb ik het boek ‘Zout, suiker, vet; hoe de voedselindustrie ons in zijn greep houdt’ van Michael Moss uitgelezen. Fascinerend!

Michael Moss
Michael Moss is een beroemd Amerikaans journalist, een Pulitzerprijs-winnar, die voor dit boek in de voedingsindustrie gedoken is. Hij heeft archieven bestudeerd, gesproken met heel veel mensen in de industrie en mensen die daar in het verleden in gewerkt hebben. Hij heeft mensen gesproken die de voedingsindustrie moeten controleren en nog veel meer.

Afhankelijke voedingsindustrie
Met dit boek laat hij zien hoe de voedingsindustrie zelf ‘verslaafd’ geraakt is aan zout, suiker en vet. Dit zijn de drie pijlers waarop ze leunen in de bereiding van voedingsmiddelen. Als een van de drie een tijd onder vuur ligt, verlagen ze die in de voeding terwijl ze een andere onopvallend verhogen. Maar deze drie factoren echt terugbrengen kunnen ze niet meer. Ze zijn er totaal afhankelijk van.

Vies
Fabriekseten is namelijk zo ver doorontwikkeld, dat het niet meer smaakt als suiker, vet en zout niet tot een ‘blisspoint’ opgevoerd worden. Sommige producten schijnen zelfs tot kokhalsen toe smerig te smaken zonder bijvoorbeeld zout, vertelt Michael Moss uit eigen ervaring. En zonder vet, is het net karton. Zonder suiker en vet zouden we er niet zo veel van dooreten.

Smaakgewenning
Doordat we met z’n allen het industrieel en kunstmatig bereide voedsel eten, went onze smaak steeds meer aan dát eten. Want – zoals het volgende boek waar ik in bezig ben, over de spijsvertering, me vertelt – wat je lekker vindt, is eigenlijk gewoon wat je eet. En wat je hebt leren eten. Wat mensen om je heen eten. Als je 40 jaar geleden opgroeide bij de Inuït, zou je nu met smaak narwalhuid en kariboehersenen eten, terwijl de meesten van ons daar niet aan moeten denken. Maar goed, dat is een ander boek, waar ik nu dus in bezig ben. De essentie uit ‘Zout, suiker, vet’ is dat de industrie die gewenning natuurlijk stimuleert. Zij zoeken continu naar nieuwe producten die ons door laten eten, zodat hun omzet kan groeien.

Gevangen
Suiker en vet zijn de veroorzakers van de obesitasepidemie die gaande is in de westerse wereld sinds de jaren ’80. Er zijn wel degelijk mensen in de voedingsindustrie die die verantwoordelijkheid voelen. Er zijn ook mensen die veranderingen proberen door te voeren. Maar de industrie krijgt geen maatregelen opgelegd van overheidswege en zelf beginnen ze er niet aan. Eén bedrijf alleen krijgt dit ook niet voor elkaar, want dan lopen alle klanten gewoon naar de concurrent. En dat accepteren aandeelhouders niet.
Zo zitten de voedselproducenten dus gevangen in hun eigen systeem. En de idealisten zijn een voor een afgedropen en hebben zich teruggetrokken uit deze sector.

Werkwijze industrie
Michael Moss geeft tal van voorbeelden hoe de industrie te werk gaat. Hoe marketing op kinderen gericht wordt. Want die weten hun ouders wel te bewerken om dat leuke product te kopen.
Hoe ze onderzoek doen om per product het ‘blisspoint’ vast te stellen, de optimum hoeveelheid suiker die ze kunnen toevoegen. Hoe ze in weten te spelen op het gemak dat de consument zoekt in zijn drukke leven. Hoe het ontbijt tot een grote snoeppartij verworden is voor veel mensen, onder het mom van gezonde ontbijtgranen. Hoe fabriekskaas die overal in verwerkt wordt, de melkplas (en vooral de roomplas) heeft weten op te ruimen. Hoe veel verschillende vormen van zout er zijn, elk met een eigen kristalvorm, specifiek voor het doel toegerust. Hoe ze één gezond aspect van hun product op de voorgrond zetten (“Bevat calcium!” “Nu met écht fruit!” “30% minder vet!”) waardoor de andere aspecten minder opvallen (zoals de hoeveelheid suiker of zout, of dat er slechts 1% echt fruit in het aangeprezen sapje zit).

Natuurlijk is het een Amerikaans boek, over de Amerikaanse maatschappij. Maar de Amerikaanse voedselgiganten zijn ook degenen die bij ons voor de bewerkte voeding zorgen. Bedrijven zoals Kellog, Kraft, General Foods en veel andere.

Regie bij consument
Aan het eind van het boek geeft Michael Moss de regie terug aan de consument. Die moet de supermarkt zien als een slagveld waar niets aan het toeval overgelaten is. “Sommige trucs om ons te verleiden, zijn subtiel en het is belangrijk dat we ons ervan bewust zijn. Maar aan de producten zelf is niets subtiel. Ze zijn ontworpen – gefabriceerd is een beter woord – om hun verleidelijkheid te maximaliseren. […] In reclames worden alle psychologische trucs gebruikt om al onze logische argumenten om het product te laten liggen, te weerleggen. De smaak van de producten is zo krachtig dat we ons die herinneren van de laatste keer dat we erlangs liepen in de winkel en ervoor zwichtten. En bovenal is de samenstelling berekend en vervolmaakt door wetenschappers die precies weten waar ze mee bezig zijn.”

Smaakpapillen
Naarmate de fabrikanten steeds meer suiker en zout toevoegen, verandert onze smaak mee. Maar gelukkig blijkt dat ook de andere kant op te werken. Je kunt die smaak weer ont-wennen. Na een week of drie zoutarm eten, veranderen je smaakpapillen. Die worden veel gevoeliger zodat je smaakbeleving verandert. Als je daarna weer industrieel bereide voeding eet, proef je ineens hoe ontzettend zout die is. En hetzelfde heb ik gehoord van mensen die suikervrij zijn gaan eten en ineens alles veel zoeter vinden smaken.

Deze kennis helpt je om je te wapenen tegen de macht van de voedingsindustrie. Die helpt je om je eigen keuzes te maken.

Eet onbewerkt!
Ik vind het een fascinerend boek. Globaal misschien niet heel verrassend, maar om te zien hoe veel wetenschap er ingezet wordt om ons te verleiden met voeding, dat is best schokkend. Het pleit voor mij nog veel meer voor zo veel mogelijk onbewerkt eten!