fbpx
Selecteer een pagina

Boeiend en hilarisch
Als volgende boek heb ik ‘Hap Slik Weg’ van Mary Roach gelezen. Ik wilde wat bijleren over de spijsvertering en dat is ook wel het onderwerp van dit boek, maar dan niet puur educatief. Het is wel een heel grappig boek, met allerlei rare weetjes over de spijsvertering. Tussen de heel grappig verwoorde verhalen door leer je er stiekem ook nog wel wat van.

Ze doorloopt het spijsverteringsstelsel zo’n beetje van boven naar beneden, vertelt anecdotes, beschrijft uitgebreid hoe haar gesprekspartners eruit zien (wat eigenlijk vrij ongebruikelijk is als je een wetenschapper aan het woord laat), en stelt rare vragen zonder zich door taboes te laten weerhouden. Want taboes zijn er nog voldoende over onderwerpen als snot (dat de Inuït met hun mond weghalen bij kleine kinderen), speeksel (waarom willen we ons eigen speeksel niet meer eten als het eenmaal uit onze mond is?) en darminhoud (zowel in vaste vorm als gasvormig).

Eten
De spijsvertering begint met eten. Wát we weten, wat we lusten, wordt eigenlijk bepaald door onze cultuur. Proeven beschouwen wij tegenwoordig als iets wat prettig is, maar oorspronkelijk is het puur functioneel: is het niet gevaarlijk wat ik hier eet. Potvissen bijvoorbeeld proeven niet maar slikken alles in hun geheel door en vermalen het later. In hun maag kan dan ook een heel vreemde verzameling voorwerpen aangetroffen worden.

Als het niet gevaarlijk is en het wordt constant bekrachtigd tijdens je opvoeding dat iets lekker is, kunnen we bijna alles leren eten. Kijk maar naar wat in andere culturen wordt gegeten wat bij ons afkeer oproept, zoals kariboehersenen (Inuït), zalmogen met alle vet en bindweefsel er nog aan (Inuït), gefermenteerde koeienurine als smaakmaker (Soedan), vogelnestjes (China) enzovoorts. De schrijfster proeft een stukje muktuk, ofwel rauwe narwalhuid: “De smaak van muktuk laat zich moeilijk omschrijven. Champignons? Walnoot? Ik had genoeg tijd om erover na te denken, want het duurt even lang om een stuk narwal fijn te kauwen als om het beest te vangen. Je zult me waarschijnlijk niet geloven, want ik wilde Nartok eerst ook niet geloven, maar muktuk smaakt verrukkelijk.”

Proeven, ruiken, horen, zien (en voelen)
Bij wat je eet, komt ook veel meer kijken dan wat je proeft met je 5 armzalige smaakreceptoren in je mond: zoet, zuur, zout, bitter en umami. Toch is het ook een essentieel onderdeel van je smaakbeleving. Als je smaakreceptoren niet werken (bijvoorbeeld door een bestralingsbehandeling), dan reageert je lichaam alsof je karton eet en het weigert om het door te slikken.

Je neus voegt een bijna oneindig scala aan aroma’s toe aan je smaakbeleving. Veel meer dan je smaakpapillen bepalen receptoren in je neus dus wat je denkt te proeven.

Je oren registreren krokantheid. Als proefpersonen krakende chips te eten kregen, maar het geluid werd vervomd, dan was hun ervaring dat de chips oudbakken was. Mensen houden van krakend voedsel, want dat suggereert versheid.

En denk eens aan je ogen. Veel mensen wilden een ‘hondendrol’, gemaakt van koek en water, niet eens aanraken, laat staan proeven. Ondanks dat ze wisten dat hij van koek gemaakt was. Hoe dan ook, je ogen bepalen ook wel degelijk of je iets wel of niet in je mond wil steken. [Er zijn inmiddels een aantal restaurants in Nederland waar je in het donker kunt eten. Een heel speciale en spannende belevenis, lijkt me.]

Het komt niet in het boek aan de orde, maar als ik bij ons aan tafel kijk, weet ik zeker dat het 5e erkende zintuig, tast, ook relevant is voor je beleving van je voedsel. Is het korrelig, smeuïg, romig, zacht en papperig, of stevig? Zeer bepalend voor of iets wel of niet doorgaat naar de volgende ronde!

Speeksel
Eenmaal in je mond krijg je met speeksel te maken. Speeksel bevochtigt de mond, maar herstelt ook de zuurbalans. Als je iets zuurs eet of drinkt, zorgt het speeksel (dat direct extra aangemaakt wordt) voor verdunning. Dat doet je speeksel ook met de zure ‘metabolieten’ die mondbacteriën afstoten als ze suiker afbreken. Mensen met een chronisch droge mond, hebben een heel slecht gebit vol bruine gaten.

Speeksel gaat aan de slag met je eten. Het zorgt voor het voorverteren door enzymen. Amylase, dat zetmeel afbreekt in enkelvoudige suikers, is het belangrijkste spijsverteringsenzym in je speeksel. Laat maar eens een druppel speeksel vallen in een lepel vla: binnen een paar tellen is die waterdun.

Overigens hebben we 2 soorten speeksel: gestimuleerd (door eten) en ongestimuleerd. Gestimuleerd speeksel is helder en dun vloeibaar. Ongestimuleerd speeksel is taai en slijmerig.

Speeksel zit vol bacteriën uit je voeding, maar is zelf tegelijkertijd heel sterk bacteriedodend. Dieren (en sommige mensen ook) likken niet voor niets hun wonden. Het gaat infecties tegen. Bovendien versterkt het wondsluiting; wonden in je mond genezen veel sneller dan daarbuiten.

Maag
In de maag gaat de spijsvertering verder. Mary Roach besteedt verschillende hoofdstukken aan de maag, aan vragen als ‘wat te doen als je opgeslokt bent?’, ‘kan je eten jouw opeten?’ en ‘kan je maag knappen als je hem blijft volproppen?’ Om op die laatste vraag in te gaan: de natuur heeft ervoor gezorgd dat je rekreceptoren in je maag via je hersenen doorgeven dat je vol zit. Normaliter zou je dan moeten stoppen met eten. Maar als je een eetstoornis hebt, of deelneemt aan eetwedstrijden, kun je die signalen best negeren. Je maag is behoorlijk rekbaar. Maar een gezonde maag zorgt er zelf voor dat hij zich leegt voor hij kan breken. Ofwel: als je te ver dooreet, volgt braken vanzelf.

“Het maag-darmkanaal als plaatsdelict”
De darmen tot slot (waarbij de schrijfster minder aandacht heeft voor de dunne dan de dikke darm). Het eerste darm-hoofdstuk gaat over smokkelen via de darmen: bolletjesslikkers, maar ook wat in gevangenissen gebeurt via de ‘bajesbeurs’. Via die route schijnen zelfs smartphones de gevangenis ingesmokkeld te worden. Mary vraagt zich af of een zelfmoordterrorist ook gebruik zou kunnen maken van een ‘rectale bom’ of een ingeslikte. Maar dat schijnt niet erg effectief te zijn. Ten eerste buffert het lichaam van de dader de impact nogal. En als een sterker explosief gekozen wordt, is dat vaak ook instabieler en wordt de kans op vroegtijdige explosie te groot.

Gassen
Een net woord voor het gas dat wel eens uit je darmen wil ontsnappen, is een flatus. Dit gas ontstaat bij de afbraak van je voeding in je darmen door bacteriën. Dit gas is brandbaar, maar eenmaal buiten het lichaam wordt het snel verdund en is dan ongevaarlijk. Bij een coloscopie (darmonderzoek) moeten ze echter wel rekening houden met die brandbaarheid, want als daarbij een poliep verwijderd wordt, wordt het bloeden gestelpt met elektriciteit. Achtergebleven darmgas zou dan kunnen ontploffen, wat in 1977 in Frankrijk gebeurd is. Klinkt hilarisch, maar dat was het natuurlijk niet voor de betrokkenen (het slachtoffer heeft dit niet overleefd). Tegenwoordig pompen artsen daarom lucht of kooldioxide in de darmen bij een dergelijke ingreep. Die gassen moeten er later overigens wel weer via natuurlijke weg uit.

Boeren zijn overigens in principe niet brandbaar, behalve in zeer uitzonderlijke gevallen, zoals van de man bij wie het eten erg lang in zijn maag bleef en er fermentatie ontstond door zuurbestendige, gas-producerende bacteriën. Hij ontdekte dat toen hij toevallig net een lucifer aanstak vlakbij zijn gezicht terwijl hij een boer liet.

Autocoprofagie
Autocoprofagie is een prachtig woord voor het eten van je eigen ontlasting, wat voor dieren als ratten, muizen, konijnen, cavia’s, honden, varken en nog meer soorten normaal gedrag is. Zij krijgen de voedingsstoffen in de 2e ronde beter uit hun eten gehaald.

Voor mensen is dit niet echt gebruikelijk gedrag, hoewel ook wij nog best voedingsstoffen lozen als afval.

Megacolon en Elvis
Er bestaat een probleem met de dikke darm dat bekend staat als megacolon (mega = groot; colon = darm). Een ziekte kan dit veroorzaken, al in de embryonale fase. De zenuwen in het laatste stuk van de dikke darm worden dan niet aangelegd waardoor de peristatiek daar niet werkt. Alleen bij grote druk wordt de darminhoud dan verder bewogen. De darm rekt daardoor steeds verder op, tot enorme proporties, want het kan soms wel weken duren voor hij geleegd wordt. De darm kan daarmee zo groot worden dat hij andere organen in de weg gaat zitten.

Naar alle waarschijnlijkheid had Elvis ook zo’n megacolon. In die tijd was dat nog niet bekend, maar terugkijkend naar zijn dossier lijkt dit wel de conclusie. En is dat uiteindelijk ook zijn doodsoorzaak geworden. Hij is op het toilet overleden, officieel door problemen aan zijn hart. Mary Roach legt uitgebreid uit hoe het persen op het toilet grote druk op hart en bloedvaten uitoefent en zo kan leiden tot (dodelijke) hartritmestoornissen.
Het schijnt dat er een grote hoeveelheid klei-achtige substantie in zijn dikke darm aangetroffen werd. Volgens zijn arts was dat barium die Elvis 4 maanden (!) eerder toegediend gekregen had vanwege het maken van röntgenfoto’s.

Bacteriën en fecale transplantatie
Ja, je leest het goed; er worden poeptransplantaties uitgevoerd. En ze schijnen goed te helpen ook, als je ontstekingsziekten in je darmen hebt. Op die manier krijg je – via een coloscopie – de ontlasting van een gezonde persoon toegediend zodat de darmflora van die gezonde persoon ook de jouwe wordt. Dat schijnt effectiever te werken dan het voedingspatroon van mensen te veranderen.

Voor elke cel in je lichaam zijn er 9 cellen van bacteriën. Je bent een geheel met die bacteriën, waarbij de schrijfster de interessante vraag oppert: wie is van wie?

Bacteriën kunnen mogelijk zelfs je gedrag sturen. In elk geval is er een parasiet die dat kan (toxoplasma); die weet het gedrag van een geïnfecteerde rat zo te beïnvloeden dat hij zich aangetrokken voelt door kattenurine en daardoor een groter risico loopt door die kat opgegeten te worden. Exit rat, maar succesvol voor de parasiet die zich alleen in het darmstelsel van de kat kan voortplanten.

Het was niet helemaal wat ik gedacht had, maar een heel boeiend en ontzettend grappig boek!

%d bloggers liken dit: